Oude Apeldoornseweg 37J14, 7333 NR Apeldoorn, The Netherlands

Korte gebruikerstips.

De naam zegt het al, een aantal korte gebruikerstips en handigheidjes die helpen om betere foto's te maken.

Voorkeuze standen

Voorkeuzestanden op je camera

Tussen de volledige automatische en handmatige modus van je camera zit een wereld aan mogelijkheden. Voor iedereen die hun camera beter willen begrijpen maar nog niet volledig handmatig willen fotograferen, bieden de voorkeuzestanden een uitkomst. Deze modi helpen je om snel en eenvoudig betere foto's te maken zonder dat je zelf alle instellingen hoeft te bepalen.

Met het keuzewiel selecteer je de modus die het beste past bij jouw situatie. Bij de meeste camera’s kun je de instellingen binnen deze modi niet handmatig aanpassen, waardoor ze eigenlijk een vorm van geavanceerde automatische stand zijn. De camera stelt alles af op de gekozen scène. Wil je meer controle? Dan kun je later in de metadata van je foto’s analyseren welke instellingen de camera heeft gebruikt en zo een stap richting halfautomatisch of volledig handmatig fotograferen zetten.


Portretfotografie

Deze modus is ideaal voor het maken van portretten met een zachte, onscherpe achtergrond, waardoor het onderwerp mooi loskomt van de achtergrond. De camera kiest automatisch een groot diafragma (kleine f-waarde) en een snelle sluitertijd. Afhankelijk van je camera helpen slimme algoritmes huid- en haartinten zachter weer te geven.

Waarop letten?

  • Zorg voor voldoende afstand tussen het onderwerp en de achtergrond voor een sterker onscherpte-effect.
  • Een donkere of egale achtergrond helpt het onderwerp beter uit te laten komen.
  • Gebruik een telelens of zoom in voor een mooi kader, vooral bij dieren en wildlife.
  • Controleer of je scherpstelt op het gezicht (of de kop van het dier), anders kan je onderwerp onscherp worden. Het mooiste is op de ogen zo scherp mogelijk in beeld te krijgen.

Wat kan misgaan?

  • Bij te weinig licht kan de camera een te lange sluitertijd kiezen, wat bewegingsonscherpte oplevert. Gebruik eventueel een statief of verhoog de ISO.
  • Let op de scherpstelling! De camera kan soms scherpstellen op de achtergrond in plaats van op het gezicht.

Landschapsfotografie

In de Landschapsmodus zorgt de camera ervoor dat alles – van voorgrond tot horizon – scherp is. De kleuren blauw en groen worden versterkt, wat ideaal is voor natuurfotografie. De camera kiest een klein diafragma (hoge f-waarde) en een langzamere sluitertijd.

Waarop letten?

  • Gebruik een groothoeklens of de kleinste brandpuntsafstand van je zoomlens (bijvoorbeeld 18mm) voor een wijd perspectief.
  • Schakel over naar een statief als de sluitertijd te langzaam wordt om trillingen te voorkomen.
  • Wil je 's avonds fotograferen? Gebruik dan de Nachtlandschapsmodus of een langere sluitertijd en vermijd de flitser.

Wat kan misgaan?

  • Bij weinig licht kan een lange sluitertijd bewegingsonscherpte veroorzaken. Een statief is dan onmisbaar.
  • De automatische witbalans kan soms te koude kleuren opleveren. Probeer handmatig bij te stellen indien nodig.

Close-up (Macro)

Deze modus is perfect voor bloemen, insecten en andere kleine onderwerpen. De camera kiest automatisch een groot diafragma en een korte scherpstelafstand.

Waarop letten?

  • Controleer de minimale scherpstelafstand van je lens. Staat er bijvoorbeeld "0.15m" op je lens? Dan kun je niet dichterbij dan 15 cm scherpstellen.
  • Gebruik de telezijde van je zoomlens om kleine onderwerpen groter te laten lijken.
  • Zorg voor een rustige achtergrond zodat het onderwerp goed opvalt.

 

Wat kan misgaan?

  • Te dicht op je onderwerp? De camera stelt dan niet scherp! Probeer iets meer afstand te nemen.
  • Slechte lichtomstandigheden kunnen zorgen voor onscherpe foto's. Gebruik eventueel een lamp of flitser.

Sportfotografie

De sportmodus helpt je om snel bewegende onderwerpen scherp vast te leggen. De camera schakelt over naar continue autofocus en een snelle sluitertijd, en de functie "reeksopnamen" wordt ingeschakeld.

Waarop letten?

  • Gebruik een telelens, vooral bij sportevenementen waar je op afstand staat.
  • Zorg voor voldoende licht, want een snelle sluitertijd vereist vaak een hogere ISO of een lichtsterke lens.

Wat kan misgaan?

  • De camera kan op de verkeerde plek scherpstellen, vooral bij veel actie in beeld.
  • Beweging wordt volledig “bevroren”, wat soms de dynamiek uit een foto haalt. Experimenteer eventueel met een iets langere sluitertijd voor een gevoel van snelheid.

 


Nachtportret

Deze modus is bedoeld voor het maken van portretten in situaties met weinig licht, zoals bij avondfotografie. De camera kiest een lange sluitertijd, een groot diafragma en schakelt de flitser in.

Waarop letten?

  • Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
  • Houd rekening met de maximale afstand van de flitser (meestal rond de 5 meter).
  • Een brandpuntsafstand van 18mm of 24mm werkt goed.

 

Wat kan misgaan?

  • Beweging van de persoon kan leiden tot een onscherpe opname.
  • De achtergrond kan te donker worden als er weinig omgevingslicht is. Overweeg een hogere ISO-waarde.

Flitser uit

Deze modus is ideaal voor plekken waar flitsen niet is toegestaan, zoals musea en kerken. De camera past de instellingen automatisch aan voor het beschikbare licht.

Waarop letten?

  • De camera kiest vaak een langere sluitertijd, dus een vaste hand of statief is belangrijk.
  • ISO-waarde blijft vaak laag om ruis te beperken, wat in donkere omgevingen kan zorgen voor onderbelichte foto's.

Wat kan misgaan?

  • Beweging of trillingen kunnen je foto verpesten door de lange sluitertijd.
  • De foto kan te donker uitvallen. Overweeg handmatige aanpassingen zoals een hogere ISO of een lichtsterkere lens.

Conclusie

De automatische scène-modi op je camera zijn een geweldige manier om zonder veel technische kennis betere foto’s te maken. Ze nemen veel werk uit handen, maar bieden minder creatieve controle. Wil je echt de kwaliteit van je foto’s verbeteren? Dan is het de moeite waard om te leren werken met diafragmaprioriteit (Av), sluiterprioriteit (S) of volledig handmatig (M). Zo bepaal jij zelf hoe je foto eruit komt te zien, in plaats van de camera.

Histogram

Hoe gebruik je het histogram voor betere foto's?

Vrijwel elke digitale camera, van eenvoudige compactcamera’s tot professionele spiegelreflex- en systeemcamera’s, biedt de mogelijkheid om het ‘Histogram’ te tonen. Vaak zit deze functie verstopt onder de “info”-knop en moet je soms meerdere keren drukken om het te zien. Hoewel het een van de krachtigste tools van een camera is, wordt het nog te vaak over het hoofd gezien of verkeerd begrepen.

Wat is een histogram?

Het histogram is een grafiek die de verdeling van licht en donker in je foto laat zien. Elke foto heeft een uniek histogram, afhankelijk van de belichting. De x-as (horizontaal) vertegenwoordigt de helderheid: links de schaduwen, rechts de hooglichten en in het midden de middentonen. De y-as (verticaal) geeft aan hoeveel pixels zich in een bepaald helderheidsbereik bevinden.

Met het histogram kun je beoordelen of een foto onderbelicht, overbelicht of goed uitgebalanceerd is.

  • Neigt de grafiek naar links? Dan is de foto waarschijnlijk te donker.
  • Neigt de grafiek naar rechts? Dan is de foto wellicht te licht.
  • Een breed uitgesmeerde grafiek? Dit wijst op een goed contrast en detailweergave.

Let op: er bestaat geen ‘goed’ of ‘slecht’ histogram. Het geeft puur weer wat er is vastgelegd. Jij als fotograaf bepaalt of dat het gewenste resultaat is.


Bewust overbelicht, om detail vd bloem in beeld te brengen.

Wanneer moet je opletten?

Het wordt problematisch als de grafiek tegen de randen van het histogram aan loopt:

  • Rechts tegen de rand aan? Overbelichting. Details in de lichte delen, zoals een felblauwe lucht, gaan verloren en zijn niet meer te herstellen.
  • Links tegen de rand aan? Onderbelichting. Details in de schaduwen verdwijnen, maar bij RAW-bestanden kun je vaak nog 1 à 2 stops terughalen in nabewerking.

Hoe kun je het histogram gebruiken om je foto te verbeteren?

Het mooie is dat je direct na het maken van een foto naar het histogram kunt kijken en eventueel je instellingen kunt aanpassen:

  • Te donker? Laat meer licht binnen door de sluitertijd te verlengen (bijv. van 1/180s naar 1/125s) of een groter diafragma te kiezen (bijv. van f/2.8 naar f/2.0).
  • Te licht? Laat minder licht binnen door de sluitertijd te verkorten (bijv. van 1/125s naar 1/180s) of een kleiner diafragma te kiezen (bijv. van f/2.0 naar f/2.8).

Voorbeelden: onder- en overbelichting

Onderbelicht

Een histogram dat vooral links zit, betekent dat de foto veel donkere delen heeft. Als de grafiek links ‘uit het beeld’ loopt, verlies je details in de schaduwen. Dit kan een artistieke keuze zijn, maar als je meer details wilt behouden, moet je de belichting corrigeren.


Onderbelicht

Overbelicht

Een histogram dat tegen de rechterrand aanzit, betekent dat de lichte delen uitgebeten zijn en geen detail meer hebben. Dit is vooral een probleem bij luchten en witte oppervlakken. Compenseer dit door een snellere sluitertijd of een kleiner diafragma.


Overbelicht

Histogram in fotobewerking

In programma’s zoals Lightroom en Photoshop kun je ook een histogram gebruiken om je belichting te finetunen.

  • Begin met de zwarte en witte punten: Sleep de linkerzijde naar rechts tot hij net de rand raakt, en de rechterzijde naar links tot hij net de rand raakt.
  • Pas contrast en helderheid aan: Speel met schaduwen, hooglichten en middentonen om accenten te leggen en een evenwichtige belichting te krijgen.


Wit niet meer te herstellen

Conclusie

Het histogram is een onmisbare tool voor elke fotograaf. Door er goed naar te kijken, kun je direct in het veld je belichting corrigeren en achteraf in de nabewerking je foto optimaliseren. Experimenteer ermee en ontdek hoe je met een simpele blik op de grafiek je fotografie naar een hoger niveau tilt!

Prioriteitstanden

 

Creatief fotograferen met prioriteitstanden

Tussen de volautomatische en volledig handmatige modus van je camera ligt een wereld aan mogelijkheden. Met sluitertijd- en diafragmaprioriteit krijg je meer controle over je foto’s, zonder dat je alles zelf hoeft in te stellen. Handig voor beginners die stap voor stap willen leren, maar ook voor ervaren fotografen die in dynamische situaties snel willen schakelen.

Fotograferen draait om de balans tussen sluitertijd, diafragma en ISO. Deze drie instellingen bepalen de belichting van je foto. In de manuele modus regel je alles zelf, maar dat kan veel tijd kosten—en soms wil je gewoon snel en effectief fotograferen. Prioriteitstanden helpen je daarbij.

Sluitertijdprioriteit (Tv/S)

Met sluitertijdprioriteit bepaal jij de sluitertijd en laat je de camera het juiste diafragma kiezen. Perfect voor actie- en sportfotografie! Wil je een racewagen scherp vastleggen maar de wielen laten bewegen? Kies dan een sluitertijd van 1/100s-1/125s. Wil je een waterval juist vloeiend vastleggen? Ga dan voor een langere sluitertijd, bijvoorbeeld 1/20s.

De camera past het diafragma automatisch aan om de belichting kloppend te houden. Is het te donker? Dan kun je de ISO verhogen of automatische ISO inschakelen. Zo houd je controle én speel je creatief met beweging.

 
Verschil tussen een snelle sluitertijd, alleen door het opspattend water is de beweging te zien en een langzamere sluitertijd om beweging in de wielen te laten zien.
Canon EOS 50D op 145mm f/5.6 1/1600sec met ISO-320 tegen Canon EOS 50D op 100mm f/6.3 1/125sec met ISO 200.

Aandachtspunten & valkuilen:

·         Bij te lange sluitertijden zonder statief kan bewegingsonscherpte ontstaan.

·         Snelle sluitertijden kunnen leiden tot te weinig licht; verhoog dan ISO of kies een lichtsterkere lens.

·         Bij automatische ISO kan ruis ontstaan als de camera een te hoge waarde kiest.

Diafragmaprioriteit (Av/A)

Met diafragmaprioriteit stel je zelf het diafragma in en bepaalt de camera de juiste sluitertijd. Dit is ideaal als je controle wilt over de scherptediepte. Voor portretten kies je een groot diafragma (bijvoorbeeld f/2.8) zodat de achtergrond onscherp wordt. Voor landschappen kies je een klein diafragma (bijvoorbeeld f/11 of hoger) om alles van voor tot achter scherp te houden.

Let wel op: een kleiner diafragma laat minder licht binnen, waardoor de sluitertijd langer wordt. Dit kan bewegingsonscherpte veroorzaken, vooral bij weinig licht. Een vuistregel: houd de sluitertijd minstens 1,5x de brandpuntsafstand van je lens. Dus bij 150mm: minimaal 1/225s.

Aandachtspunten & valkuilen:

·         Bij weinig licht kan de sluitertijd te lang worden; let op onscherpe foto’s.

·         Verschillende lenzen hebben verschillende diafragmawaarden, let hierop bij zoomen.

·         Bij een te groot diafragma (lage f-waarde) kan de scherptediepte zo klein worden dat niet het hele onderwerp scherp is.

Auto-scherptediepte (A-DEP)

A-DEP is vooral handig bij groepsfoto’s. De camera analyseert de dichtstbijzijnde en verste objecten en kiest een diafragma waarmee alles scherp blijft. Ideaal voor snelle snapshots zonder handmatig scherpstelpunten te selecteren. Dit werkt het best als alle onderwerpen binnen hetzelfde beeldkader blijven.

Aandachtspunten & valkuilen:

·         Werkt minder goed bij chaotische of diep liggende composities.

·         Niet altijd nauwkeurig; soms worden verkeerde scherpstelpunten gekozen.

·         Werkt vooral goed bij groepsportretten, minder bij landschappen of macrofotografie.

De gulden middenweg

Prioriteitstanden bieden de perfecte balans tussen automatisch en handmatig fotograferen. Ze helpen je de creatieve controle te nemen, zonder dat je elke instelling zelf hoeft te finetunen. Begin met Av (diafragmaprioriteit) om te zien hoe je foto's veranderen door verschillende diafragma’s te proberen. Uiteindelijk draait het niet om de methode, maar om het resultaat: een geslaagde foto!

Aandachtspunten & valkuilen:

·         Laat je niet te veel leiden door de techniek; kijk goed naar het eindresultaat.

·         Oefen in verschillende lichtomstandigheden om te ontdekken wat werkt.

·         Gebruik belichtingscompensatie als de camera te licht of te donker meet.

Stof op de Sensor

Stof op je camerasensor: voorkomen en oplossen

Niet het meest spannende onderwerp, maar het geeft zeker stof tot nadenken! Het grootste voordeel van een spiegelreflexcamera – het wisselen van lenzen – is ook meteen een nadeel: stof op je sensor. Dit zie je vooral terug op egale vlakken (zoals een strakblauwe lucht) bij een klein diafragma (hoge F-waarde, bijvoorbeeld F16-22). Gelukkig kun je dit grotendeels voorkomen én corrigeren.

Voorkomen is beter dan genezen

·         Uit de wind: Wissel lenzen met je rug naar de wind en houd de camera naar beneden gericht. Wisselen in je fototas helpt ook.

·         Camera uitzetten: Dit voorkomt statische lading, die stof aantrekt.

·         Snel wisselen: Bereid je lenswissel voor en maak het moment zo kort mogelijk. Nog beter: laat iemand je helpen.

·         Meerdere camera’s: Sommige fotografen gebruiken meerdere camera’s met verschillende lenzen om wisselen (en dus stof) te voorkomen.

Toch stof op je sensor?

1.       Digitale correctie
Zie je vlekjes in je foto’s? Bewerk ze digitaal! In Lightroom en Photoshop (of gratis alternatieven zoals GIMP) kun je stofvlekken eenvoudig verwijderen met de Spot Removal Tool, Clone Tool of het Retoucheerpenseel.

2.       Reinigen met een blaasbalg
Een simpele en veilige eerste stap is een Rocket-Air blaasbalg. Via het cameramenu kun je de spiegel opklappen om de sensor bloot te leggen. Blaas voorzichtig stof weg (raak de sensor niet aan!). Houd de camera naar beneden zodat stof eruit kan vallen.

3.       Dieptereiniging (voorzichtig!)
Zit het stof vast? Er bestaan speciale sensor cleaning kits met borsteltjes en vloeistoffen, maar deze methode vergt een vaste hand. Twijfel je? Laat je camera professioneel reinigen! Liever een paar dagen in onderhoud dan weken in reparatie.

Camera Vasthouden

Hoe houd je een camera het beste vast?

Ja, echt! Hoe je een camera vasthoudt lijkt misschien een detail, maar het kan een wereld van verschil maken voor de scherpte van je foto's. Toch zie je vaak mensen met gestrekte arm en één hand een foto maken (vooral toeristen), of met twee vingers de lens vasthouden in plaats van hun hele hand. Een stabiele houding is essentieel om scherpe foto's te maken. Het is geen exacte wetenschap, maar een bewuste houding kan het verschil betekenen tussen een geslaagde of mislukte foto.

Gebruik een statief

Een statief is de beste manier om een scherpe foto te garanderen—mits je de focus goed legt natuurlijk. Het biedt stabiliteit en dwingt je om goed over je compositie na te denken. Maar laten we eerlijk zijn: een statief meenemen is niet altijd praktisch. Het is zwaar, omslachtig en haalt het tempo uit je fotograferen. Daarom volgen hier een paar tips om zonder statief toch stabiele beelden te schieten, vooral handig in donkere omstandigheden.

Een stabiele houding

Hoe je je camera het beste vasthoudt, hangt af van het type camera, de lens en zelfs je lichaamsbouw. Maar één ding is zeker: gebruik altijd twee handen! Dat biedt veel meer stabiliteit dan één hand. Houd de camera dicht bij je gezicht, want je lichaam is een stabieler platform dan je armen. Hoe compacter je jezelf maakt, hoe minder kans op beweging. Kortom: maak van je lichaam een statief.

Spiegelreflexcamera

Bij een spiegelreflexcamera plaats je de lens in je linkerhand en laat je de camera tegen je pols rusten. Dit geeft flexibiliteit bij het draaien, terwijl je toch een stevige grip hebt. Je duim en wijsvinger kunnen zo eenvoudig de scherpstelring of zoom bedienen. Je rechterhand ligt op de body: duim aan de achterkant, wijsvinger op de ontspanknop en de overige vingers aan de voorkant. Druk de camera niet te hard samen—te veel spanning zorgt juist voor beweging. Deze houding werkt ook als je de camera verticaal houdt.

Compactcamera

Een compactcamera houd je vaak met vier vingers vast: duim en wijsvinger van beide handen, zodat je goed zicht hebt op het LCD-scherm. Zorg ervoor dat je je vingers niet per ongeluk voor de lens houdt of het flitseffect vermindert. Door je grip stevig te maken en je ellebogen in je zij te drukken, voeg je stabiliteit toe. Probeer de camera binnen 25-30 cm van je gezicht te houden. Gebruik indien mogelijk een muur, muurtje of knie als extra steun. Spreid je voeten voor extra balans als je staat.

Ademhaling en timing

Op het moment van afdrukken kan je ademhaling een verschil maken. Probeer vlak voor het afdrukken in te ademen en je adem even vast te houden, of juist uit te ademen en stil te blijven. Dit helpt vooral bij macrofotografie, waar elke kleine beweging je scherptepunt kan verstoren. Soms kan een pauze tussendoor nodig zijn om jezelf even te herpakken.

Rust nemen

Een veelgemaakte fout: je stopt even met lopen om een foto te maken, maar je hersenen zijn al bezig met de volgende. Hierdoor trek je de camera net te snel van je gezicht na het afdrukken, wat onbedoelde beweging kan veroorzaken. Een tip uit de 'panning'-techniek: houd de camera nog een seconde stil na het afdrukken. Dit voorkomt dat je per ongeluk bewogen foto's maakt en geeft je meer rust in je fotografieproces.

Wat kan misgaan?

Zelfs met de juiste techniek kunnen dingen fout gaan. Een paar veelvoorkomende problemen:

·         Bewogen foto's: Te snel bewegen na het afdrukken of de camera niet stevig genoeg vasthouden.

·         Vinger voor de lens: Vooral bij compactcamera’s een klassieker.

·         Onbedoelde flitsreflecties: Een slechte grip kan de flits blokkeren of het licht ongewenst laten weerkaatsen.

·         Verkeerde scherpstelling: Onbewust de focus ergens anders leggen door een onstabiele houding.

·         Camera laten vallen: Oeps! Een onhandige grip kan desastreus zijn.

Natuurlijk zijn bewogen foto's niet altijd slecht—soms creëren ze juist een mooi effect. De meest extreme vorm? Camera Tossing: letterlijk je camera in de lucht gooien voor een dynamisch resultaat. Maar misschien is dat iets voor een andere keer!

Natuurlijk Licht

Natuurlijk Licht: Slimme Tips voor Elke Dag

Fotograferen met Natuurlijk Licht: 

Soms wil je een model (je partner, een vriend of welk onderwerp dan ook) fotograferen op een dag waarvan je zou denken dat het licht niet ideaal is. Geen paniek! In Nederland hebben we genoeg bewolkte dagen en met een paar slimme technieken kun je juist dan prachtige foto's maken. Hier zijn wat handige tips om natuurlijk licht optimaal te benutten.

Gebruik een bewolkte dag in je voordeel

Een bewolkte dag werkt als een gigantische softbox in de lucht: het diffuse licht verzacht schaduwen en zorgt voor een natuurlijke, gelijkmatige belichting. In Nederland komen deze dagen vaak voor, dus waarom er niet gebruik van maken?

Een van de grootste uitdagingen tijdens een shoot is als de zon onverwachts doorbreekt en fel op het gezicht van je model schijnt. Dit kan harde schaduwen veroorzaken en je belichting verstoren. Op bewolkte dagen is het makkelijker om met een groot diafragma te werken en eventueel de ISO-waarde iets te verhogen voor een perfect uitgebalanceerde foto. Zelfs lichte sluierbewolking kan al helpen om een zachter effect te creëren.

Zoek schaduw op tijdens felle zon

Fotografeer je midden op de dag, wanneer de zon op zijn felst is? Zoek dan natuurlijke schaduw op, bijvoorbeeld onder een boom, bij een gebouw of onder een afdak. Net als bewolking helpt schaduw om het licht te verzachten en harde contrasten te voorkomen.

Wil je nog wat extra controle over je belichting? Gebruik een reflector! Dit kan van alles zijn: een raam, een waterplas of zelfs een stuk aluminiumfolie dat je meeneemt. Hiermee breng je op een subtiele manier extra licht in schaduwrijke delen van je foto.

Wachten op dat perfecte zonmoment

Soms loont het om geduldig te zijn. Een doorbraak van de zon kan een prachtig effect geven, bijvoorbeeld door een warme gloed op je model of een speelse zonnestraal tussen de bomen. Veel fotografen maken bewust gebruik van dit soort momenten om extra sfeer en diepte aan hun foto's toe te voegen.

In de natuur werkt dit principe ook: wacht tot het licht precies goed valt op een landschap of dier voor de mooiste belichting. Maar pas op—niet elk model (of dier) heeft het geduld om te wachten op dat perfecte lichtmoment!

Speel met tegenlicht

Tegenlicht wordt vaak als een no-go beschouwd, maar kan juist magische effecten creëren. Denk aan een dromerige gloed rondom het haar van je model of een silhouet tegen een kleurrijke lucht. Het vraagt om experimenteren: speel met invulflits, overbelichtingsinstellingen en compositie om het gewenste effect te bereiken.

Dit vergt oefening, maar als het lukt, geeft het je foto's een extra artistieke touch.

Maak gebruik van natuurlijke reflectoren

Soms is het licht net niet helemaal perfect verdeeld over je scène. Gelukkig zijn er overal reflectoren in de natuur te vinden! Een wateroppervlak, een wit gebouw of zelfs een lichte zandvlakte kan extra licht terugkaatsen en zo je model subtiel belichten. Heb je niets natuurlijks voorhanden? Improviseer met een spiegel, een zonnebril of zelfs een wit vel papier.

Wat kan misgaan?

Zelfs met deze tips zijn er altijd dingen die roet in het eten kunnen gooien:

·         Te felle zon: Harde schaduwen en overbelichting kunnen je foto verpesten.

·         Onverwachte weersveranderingen: Wolken die plots verdwijnen (of juist verschijnen) kunnen je belichting volledig veranderen.

·         Verkeerde camera-instellingen: Een te lage sluitertijd kan bewegingsonscherpte veroorzaken, terwijl een te hoge ISO-waarde ruis toevoegt.

·         Onbedoelde reflecties: Let op glanzende oppervlakken die storende lichtvlekken in je beeld kunnen geven.

·         Onderbelichte gezichten: Bij tegenlicht kan je model te donker uitvallen als je geen invulflits of reflector gebruikt.

·         Wachten op perfect licht... en het missen!: Soms ben je zo gefocust op het perfecte moment, dat je vergeet gewoon te fotograferen. Blijf schieten, je kunt later altijd de beste beelden selecteren.

Met deze tips ben je klaar om bij elk weertype prachtige foto's te maken. Dus pak je camera en experimenteer!

Wild-Life Fotografie

Tips voor Wild-life fotografie

Hoe maak je de mooiste wildlifefoto’s onder barre omstandigheden?

Het vastleggen van wilde dieren in hun natuurlijke omgeving vraagt om meer dan alleen techniek. Natuurfotografie vereist niet alleen handige vaardigheden, maar vooral geduld en de juiste gidsen. Wanneer alles klopt, helpen onderstaande tips je om nog betere foto’s te maken.

Houd je foto-uitrusting droog

Fotograferen in de vochtige en vaak natte omstandigheden van het regenwoud vraagt om apparatuur die bestand is tegen de elementen. Daarom werk ik zelf met Canon EOS-camera's en L-serie objectieven. Deze zijn waterbestendig en beschermen tegen stof en vocht – essentieel voor de onvoorspelbare omstandigheden van het regenwoud. Zo hoef je je geen zorgen te maken of je uitrusting het doet wanneer het licht perfect is. Mijn fototas heeft altijd een regenhoes en zakjes silicagel om condensvorming tegen te gaan. Ook belangrijk: zet de airco in je jungle lodge niet te laag om condens op je lens te voorkomen. Het is namelijk erg frustrerend om ’s ochtends door brulapen gewekt te worden, naar buiten te lopen om te fotograferen, en dan te moeten wachten totdat de condens op je lens verdwijnt.

Daarnaast is het handig om een tweede camera-body met een ander objectief bij je te hebben. Zo voorkom je het onhandige wisselen van objectieven en kun je snel reageren.

Haal alles uit je Image Stabilizer

De moderne stabilisatiesystemen, zoals de Image Stabilizer van Canon (of VR bij Nikon), maken het mogelijk om scherpe foto’s te maken, zelfs zonder statief. Maar gebruik de verschillende instellingen die je lens biedt om de stabilisatie nog verder te optimaliseren. Mode 1 is ideaal voor fotograferen vanuit een boot, terwijl mode 2 perfect is wanneer je een dier volgt in beweging. Mode 3, te vinden op sommige lenzen, is ideaal voor vliegende vogels, omdat het alleen stabiliseert tijdens de belichting.

Deze foto van een quetzal in Boquete, Panama, werd gemaakt zonder statief, met 500mm en weinig omgevingslicht. Zonder stabilisatie was deze opname niet mogelijk geweest.

Controleer de scherptediepte bij dierenfoto’s

Met een telelens moet je extra aandacht besteden aan de scherptediepte, vooral bij weinig licht. Controleer de scherptediepteknop en probeer de scherpte zo te verdelen dat ongeveer 1/3 van de scherpte vóór het scherpstelpunt ligt en 2/3 erachter. Bij het fotograferen van wilde dieren wil je immers dat de ogen altijd scherp in beeld zijn.

Gebruik zoomobjectieven voor dierenfotografie

In het wild heb je weinig bewegingsruimte, en iedere verkeerde beweging kan het dier wegjagen. In zulke gevallen is een zoomobjectief ideaal, omdat je snel van compositie kunt wisselen zonder het dier te verstoren. Zo kun je het dier op verschillende manieren vastleggen zonder je positie te veranderen.

Maak je verhaal compleet met verschillende objectieven

Wildlife fotografie draait niet alleen om het vastleggen van dieren, maar ook om hun leefomgeving. Dit vertelt het verhaal. Een zoomobjectief biedt de flexibiliteit om zowel grote close-ups als wijdere shots te maken. Handig voor een fotosafari waar je vaak niet veel objectieven kunt meenemen. Gebruik de groothoekstand om de omgeving van de dieren vast te leggen, zo krijg je een compleet beeld van hun wereld.

Wees voorzichtig met wilde dieren

Het regenwoud is de thuis van veel wilde dieren, waaronder sommige die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens. Omdat de omgeving zo dicht begroeid is, merk je vaak niet meteen als er gevaar op de loer ligt. Ga nooit zonder een lokale gids het regenwoud in. Gidsen zorgen niet alleen voor veiligheid, maar helpen ook om bijzondere dieren te spotten die je anders misschien zou missen. Benader dieren altijd met respect en houd voldoende afstand. Dieren die niet kunnen ontsnappen, kunnen onverwachts agressief reageren, vooral als ze jongen hebben of zich bedreigd voelen.

Wat kan misgaan?

Het kan snel misgaan wanneer je niet goed voorbereid bent. Denk bijvoorbeeld aan onvoorspelbare weersomstandigheden die je apparatuur kunnen beschadigen. Ook het benaderen van wilde dieren zonder de juiste kennis of voorzichtigheid kan gevaarlijk zijn. Bovendien kan het onverwacht veranderen van lichtcondities je foto’s verpesten of zelfs gevaarlijk voor je ogen zijn. Condens op je lens of uitrusting kan je ervaring zelfs volledig in de war schoppen. Bereid je altijd goed voor: de natuur is onvoorspelbaar, en zelfs de beste apparatuur kan falen als je niet goed oplet.

Bescherm je ogen!

In de tropen is de zon vaak veel sterker dan je gewend bent. Het kan schadelijk zijn voor je ogen, vooral als je dieren fotografeert die van de achterkant worden belicht. Gebruik bij voorkeur het LiveView-scherm in plaats van de zoeker om direct naar de zon te kijken. Omdat de zon snel beweegt, kan het licht in een fractie van een seconde veranderen, wat gevaarlijk kan zijn voor je ogen.

Sta vroeg op en wees geduldig

Dierenfotografie vereist geduld. Vaak moet je uren wachten op het juiste moment, dus wees geduldig en maak ondertussen foto’s van alles wat je ziet. Vergeet niet voldoende geheugenkaarten mee te nemen. En onthoud: vroeg opstaan is essentieel! Dieren zijn vaak in de vroege ochtend actief, wanneer het licht zachter is en de omstandigheden ideaal voor fotografie.

Draag de juiste kleding en bescherming

In het regenwoud is het altijd vochtig en muggen zijn overal. Zorg voor beschermende kleding: lange mouwen, een lange broek en stevige laarzen. Stop je broekspijpen in je sokken en pas op met het gebruik van anti-muggenmiddel, want dit kan schade aan je apparatuur veroorzaken. En hoewel het wild belangrijk is, moet je vooral ook oppassen voor de beestjes die je niet kunt zien!